Psalm 8
Kees Waaijman leidt de psalm in.
1 Voor de verduurder.
00 Bij de wijnpers.
00 Deun.
00 Van David.
2 Wezer onze Meester,
00 wat weids jouw naam in alle land,
00 die, geef toch, jouw majesteit boven de hemel zij
3 uit de mond van lurken en zuigelingen?
00 Jij grondt een wering om jouw benauwers,
00 om te verpozen vijand en wreker.
4 Ja, ik zie jouw hemel, de maaksels van jouw vingers,
00 maan en sterren die Jij vestigt.
5 Wat is de mens, ja, Jij gedenkt hem,
00 en de aardelingzoon, ja, Jij bekommert je om hem?
6 En Jij laat hem bij Machtigen weinig derven
00 en met wichtigheid en pracht krans Jij hem.
7 Jij laat hem heersen in de maaksels van jouw handen,
00 alles breng Jij onder zijn voeten:
8 de kudden en heerden alle
00 en ook de dieren in het veld,
9 de vogels van de hemel en de vissen van de zee,
00 wat de paden van de zeeën doortijgt.
10 Wezer, onze Meester,
00 wat weids jouw naam in alle land?